Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zeide: [29]Ik zag het ganse Israel verstrooid op de bergen, gelijk schapen, die geen herder hebben; en de HEERE zeide: [30]Dezen hebben geen heer; een iegelijk kere weder naar zijn huis in vrede. 29. Te weten, in een profetisch gezicht, hetwelk aan mijn geest geschied is. Zie van deze gezichten Gen.15:1. In dit gezicht zijn hem drie dingen geopenbaard: I. Dat de Israelieten geen victorie zouden bevechten, maar voor de Syriers vluchten; II. Dat Achab zou omkomen en sterven; III. Dat het volk ditmaal niet in den strijd zou omkomen, maar naar huis wederkeren. 30. Anders, deze zullen geen heer hebben.